Een paar weken geleden heb ik mijn derde kleinkind gekregen. Een jongetje, via een keizersnee. Omdat de moeder nog wel wat extra hulp kon gebruiken, bleef ik een nachtje bij het jonge ouderpaar logeren. Ik sliep op de plek van mijn zoon, naast mijn schoondochter. Een bijzondere ervaring. Het was de bedoeling dat ik het kleine mannetje ’s nachts uit zijn wieg zou halen, verschonen en haar aanreiken voor de borstvoeding. Ergens rond een uur of twee werd ik wakker van smakgeluidjes vanuit de wieg. Tijd voor de ene borst. Daarna was ik aan de beurt om in de actie te komen. Terwijl ik mijn kleinzoonfrummeltje tijdens het verschonen in de andere kamer uitgebreid zat te vertellen hoe flink hij al aan het groeien was, met dikkere dijtjes, voller buikje, bla bla bla, leek het net of hij naar mijn stem lag te luisteren. Geen enkel gespartel van armpjes en beentjes. Ik herinnerde mij toen dat ik jaren geleden bij mijn schoonzusje en zwager langskwam. Ze hadden net hun eerste kind gekregen. Mijn schoonzusje legde het jongetje in mijn armen. ‘Moet je eens opletten,’ zei ze. ‘bij jou blijft hij rustig, want hij weet dat hij van jou geen melk hoeft te verwachten.’ Dat klopte ook nog, mijn neefje lag doodstil in mijn armen en deed niets. Ze pakte de baby van mij over en onmiddellijk draaide hij zijn hoofdje in de richting van haar borst en maakte hij met zijn mond kleine zuigbeweginkjes. ‘Het is net of hij de moedermelk kan ruiken,’ zei ze tevreden.

Ik riep mijn schoondochter. ‘Kom eens hiernaartoe, zonder iets te zeggen.’ Ik legde haar uit wat ik haar wilde laten zien en de ‘truc’ werkte. Zodra ze op mijn teken tegen het kleine mannetje begon te praten, ging floep zijn hoofdje haar richting uit en slaakte hij een hongerig oerkreetje. Aandoenlijk.

Lees ook: brief aan jarige veerle