Sanne alweer vier jaar. Na de zomervakantie gaat ze officieel naar groep twee en ze is er inderdaad aan toe: ze is al een echte kleuter geworden. Voorbij zijn nu ook de bezoeken aan het consultatiebureau. In plaats daarvan mag ze in het vervolg naar de schoolarts gaan.

Ik vond het vroeger met mijn vier kinderen eigenlijk niet eens zo erg om naar het consultatiebureau te gaan. Meestal ‘deed’ ik dan twee kinderen tegelijk die gewogen en gemeten werden, voor het gemak. Als ik dan bedolven werd onder allerlei goede ongevraagde raadgevingen van je moet dit, je moet dat, waar ik niet zo erg veel zin in had, dan lachte ik vriendelijk naar de maatschappelijk werkster en bedankte haar voor haar advies. Mijn kinderen groeiden en bloeiden toch wel vanzelf verder en wat zou er gebeuren als ze ontdekte dat ik me niet strikt aan hun regels hield? Zou ik dan de opvoedpolitie op mijn dak krijgen?

Bij een controle van mijn jongste dochter kreeg ik een keer te horen dat ik alvast voorzichtig een paar stukjes vlees bij de aardappeltjes mocht proberen. Toen heb ik eerlijk opgebiecht dat ze allang met de pot mee at. Wel zo gemakkelijk en bovendien was zij verzot op warme maaltijden en pikte zij het niet als ik haar iets anders voorschotelde. ‘Ik ook’, waren dan ook haar eerste woordjes, na ‘hap’. De maatschappelijk werkster lachte toegeeflijk. ‘Ach ja, de jongste van een groot gezin, hè?’

Mijn eerste keer met mijn jongste dochter bij de schoolarts was een waar avontuur. We kwamen binnen en de arts gaf ons een hand, wees waar we moesten gaan zitten. Naast elkaar, hij tegenover ons achter zijn bureau, gezellig, zo’n afstand. Of we iets te bespreken hadden? Nee. Alles ging goed. Geen problemen. Hij vroeg haar om zich uit te kleden, dan kon hij haar wegen en haar lengte meten. Ze ging enthousiast aan de slag. Toen ontdekte hij… een tsunami aan blauwe plekken op haar onderbenen!

Hij verstarde, wierp een schuine blik op mij en vroeg aan HAAR: ‘Hoe kom jij aan deze blauwe plekken?’ Ze lachte. ‘lk ben een onhandig kind, zegt mijn mama. Ik stoot mij heel gemakkelijk.’ Weer een schuine blik in mijn richting, ondertussen hoorde ik zijn hersenen ratelen: ‘Ha, typisch voorbeeld van kindermishandeling, als dit kind ’s avonds niet naar bed wil of haar bord niet leeg eet, slaat haar moeder haar met een riem, een pollepel, een pook what ever. Tegen haar onderbenen, daar zie je de blauwe plekken niet zo snel zitten. Straks contact opnemen met de onderwijzer, de jeugdzorg, de huisarts. Actie geboden.’

Ik leunde relaxed achterover, had stiekem een beetje medelijden met de arts die zo braaf zijn procotol aan het afvinken is. Ik hield bewust mijn mond.

‘Dus jij bent een onhandig kind,’ herhaalde de arts langzaam. Ze knikte stralend. ‘Dan is het misschien wel verstandig als jij veel beweegt. Doe jij ook aan iets van sport?’ Ze ging er eens even goed voor zitten, gelukkig stelde hij haar de juiste vraag. ‘Ja, judo. En ik zit ook op hockey. Dit jaar voor het eerst.’ ‘En ben jij daar goed in?’ Ze aarzelde even. Kennelijk zat ze snel bij zichzelf te overwegen of ze zich bescheiden moest opstellen of dat ze gewoon de waarheid kon zeggen. Ze koos voor het laatste. ‘Ja, best wel. Maar ik krijg ook weleens een bal tegen mijn been. En sommige kinderen slaan verkeerd met hun stick en dan raken ze mijn benen. Dat doet pijn.’

Ik zag hoe de opgekropte ballon van alertheid bij de arts langzaam begon leeg te lopen. Ja ja, mannetje, dacht ik spottend, verkeerde inschatting, waar blijft je mensenkennis? Na afloop gaf ik hem een ferme hand. ‘Dank u wel.’ Zijn handdruk voelde aan als een zweterige vaatdoek. Hij wist zich duidelijk met zijn houding geen raad.

Lees ook: de harde waarheid